In Nederland lopen tientallen gebiedsprocessen voor natuur, water en stikstof. Maar veel ervan lopen vast. Waarom? Omdat natuurherstel vaak wordt benaderd als een kostenpost — niet als structurele investering. Stel dat we dit organiseren zoals we infrastructuur financieren: via een Publiek-Private Samenwerking (PPS). Een PPS-structuur maakt gebiedsherstel: - Contractueel, langjarig en geborgd (stabiele kasstromen)
- Gezamenlijke financiering vanuit overheden, waterbedrijven en fondsen
- Duidelijke rollen en verantwoordelijkheden voor boeren, financiers en publieke partijen
Wat doorbreek je hiermee? - Geen structurele betaling voor ecosysteemdiensten
- Geen zekerheid voor boeren die willen omschakelen
- Geen samenhang tussen financieringsbronnen
- Geen regie op lange termijn
Voorbeelden waar dit al (deels) gebeurt zijn (NL & EU): - Valuta voor Veen – Boeren in veengebieden ontvangen langjarige betalingen voor CO₂-reductie door natte teelt, gefinancierd door overheid én vrijwillige markt.
- MEKA-regeling (Baden-Württemberg) – Resultaatgerichte betalingen aan boeren voor biodiversiteits- en landschapsmaatregelen, gefinancierd met cofinanciering van publiek en privaat.
- Greppa Näringen (Zweden) – Samenwerking tussen overheid, boeren en adviseurs voor nutriëntenreductie; publieke middelen worden ingezet via langdurige samenwerkingsovereenkomsten.
Deze post is onderdeel van de serie “Wat als…”, waarin we samen toekomstscenario’s verkennen die ons helpen anders te kijken naar natuur, landbouw, water en waarde. Geen toekomstmuziek, maar verkenningen die vandaag al relevant zijn. |  |